Piekeren…

Dit is iets wat we allemaal doen. Die gedachten die door je hoofd gaan, maar die totaal niet helpend zijn. ‘Als ik straks die presentatie geef, krijg ik vast weer rode plekken in m’n nek’ of ‘Hoe kom ik over op m’n nieuwe collega’s? Zouden ze me wel serieus nemen?’ Deze piekergedachten zijn irritante trekjes van onze hersenen. Onze hersenen kunnen namelijk gedachten te zenden waar we helemaal geen zin in hebben en niet op zitten te wachten. Soms zijn deze gedachten ook niet helemaal waar…

Pestkoppen.

De meeste kinderen zijn ook bekend met deze piekergedachten… Dit kan ze onzeker maken of ze kunnen er niet van slapen. Als ik in gesprek ga met kinderen, noem ik deze gedachten ook wel de pestkop in je hoofd. Deze pestkop zorgt voor nare gedachten: ‘Oh nee, ze vinden mij vast niet aardig…’ ‘Als die spreekbeurt maar goed gaat en ik niet voor schut sta…’ ‘Wat zullen de anderen van mij denken als ik mijn nieuwe bril op heb?’ Ook aan de kinderen die in mijn praktijk komen, vertel ik dat onze hersenen soms super irritant zijn en ons dingen willen laten geloven die niet waar zijn. Samen gaan we dan kijken naar wat die pestkop in het hoofd van het kind precies zegt. Wat zeggen deze gedachten? Is het waar wat deze gedachte mij wil laten geloven? Deze stemmetjes laten je bang, boos, verdrietig, blij, zwak of juist sterk voelen.

Supporters.

Vervolgens ga ik aan de slag met het kind om aan te leren dat het geen invloed heeft op deze negatieve gedachtestroom. We kunnen die pestkop namelijk ombuigen naar een supporter. Voorbeelden van wat pestkoppen zeggen: het lukt niet, ik ben stom, het is de schuld van de juf, anderen zijn beter, ik kan niets. En hier een paar dingen die supporters zeggen: ik doe tenminste mijn best, ik kan heel veel wél, ik mag fouten maken, ik ben oké. Ik geef dan aan dat het kind de supporters moeten zien als een fanclub in hun hoofd.
Arinda de Vreede heeft hier een hele handige tool voor ontwikkeld, namelijk de helpende gedachten kaartjes! Vaak komen kinderen zelf wel op positieve gedachten, maar soms kunnen deze kaartjes net even dat extra zetje in de goede richting geven.

Als het kind vervolgens inzicht heeft in welke gedachten de supporters zijn, gaan we hier verder mee aan het werk. Door een spel of door een boekje te knutselen, die het kind in z’n lade kan doen op school, zodat hij/zij direct kan zien wat de supporter in zijn/haar hoofd zou kunnen denken.

Zelf oefenen thuis…
Mocht je merken dat je kind zelf zo’n pestkop in zijn hoofd heeft, ontken ze dan niet (door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Doe niet zo belachelijk, dat is helemaal niet zo!’ of iets dergelijks). Vraag juist of die negatieve gedachte wel waar is en of ze behulpzaam zijn. Zo leert het kind om zelf constructief aan de slag te gaan met deze negatieve, belemmerende gedachten. Vergeet je niet te vragen wat de supporter zou zeggen?

Komt je kind er zelf toch niet uit? Neem vrijblijvend contact met me op, zodat we kunnen kijken of ik iets voor jullie kan betekenen.